Per 1 januari 2021 moeten nieuwe gebouwen ‘bijna energieneutraal’ (BENG) zijn. Vanaf dan wordt de energieprestatie niet meer uitgedrukt in een EPC-waarde, maar komen de BENG-indicatoren hiervoor in de plaats. BENG is in principe strenger dan de EPC omdat BENG drie separate eisen stelt:
- BENG 1: Energiebehoefte van een gebouw (schil)
- BENG 2: Het primair fossiel energiegebruik
- BENG 3: Het aandeel hernieuwbare energie
Compenseren van bijvoorbeeld matige isolatie door toepassing van meer PV-panelen is hierdoor niet meer mogelijk.
Begin 2019 heeft een internetconsultatie plaats gevonden voor de conceptadvies BENG eisen. Hierop zijn vele, nogal uiteenlopende reacties binnengekomen bij het ministerie van BZK. Op basis hiervan heeft de minister besloten de BENG 1 eis, de maximale energiebehoefte van een gebouw, enigszins aan te scherpen. Bij het bepalen van de eisen is een balans gezocht tussen enerzijds energiebesparing en anderzijds betaalbaarheid en het niet mogen uitsluiten van bepaalde woningbouwtypes.
De BENG 1 eis voor grondgebonden woningen wordt bepaald door de geometrieverhouding, de verhouding tussen geveloppervlak (Als) en vloeroppervlak (Ag). Hiermee wordt een differentiatie per woningbouwtype gerealiseerd. De meest voorkomende tussenwoningen hebben een geometrieverhouding gelijk of kleiner dan 1,5. Voor deze woningen zal de BENG 1 eis gaan naar 55 kWh/m².jr. Voor een hoekwoning met een geometrieverhouding van bijvoorbeeld 1,87 gaat de eis dan naar 66 kWh/m².jr. En voor een vrijstaande woning met een geometrie verhouding van 2,14 zal BENG 1 dan 74 kWh/m².jr bedragen.
Lichte bouwsystemen, zoals houtskelet en staalframe, worden in BENG onnodig benadeeld. Daarom zal de BENG 1 eis voor lichte bouwwijzen worden gecorrigeerd met 5 kWh/m².jr.
De inwerkingtreding van BENG is opgeschoven naar 1 januari 2021, zodat de markt nog ruim de tijd heeft om te wennen aan onder andere de nieuwe rekensoftware.
In de nieuwe rekenmethode, de NTA 8800, is de zogenaamde correctiefactor bouwkwaliteit α geschrapt. In de RC-berekening, van een op de bouwplaats gemaakte constructie, moest deze toeslagfactor van 5% meegenomen worden. Door het schrappen van deze factor zou in principe de isolatiedikte met 5% afnemen, terwijl de RC-waarde hetzelfde zou blijven. Om dit te compenseren worden de minimale eisen voor warmte-isolatie bij uitwendige scheidingsconstructies daarom ook met ongeveer 5% verhoogd.
Uit de kostenoptimaliteitsstudie is onder andere gebleken dat de isolatie-eisen uit het Bouwbesluit kosten optimaal zijn. Met andere woorden, de RC-waardes uit het Bouwbesluit volstaan doorgaans om aan BENG te voldoen.